Franchisenemer heeft zijn hamburgerrestaurant moeten sluiten wegens geuroverlast. Hij houdt de franchisegever, twee adviseurs en de leverancier van de afzuiginstallatie aansprakelijk voor zijn schade. De rechtbank komt tot de conclusie dat de franchisegever de zorgplicht heeft geschonden die op hem rustte op grond van de gesloten intentieverklaring. Ook het aannemersbedrijf heeft zijn zorgplicht geschonden die op hem rustte op grond van de gesloten overeenkomst van opdracht. Schade aan de zijde van de franchisenemer zal bij eindvonnis worden begroot. Franchisegever heeft terecht de franchiseovereenkomst ontbonden, nu de franchisenemer zijn informatieplicht heeft geschonden. Hoogte boete die franchisenemer verbeurt jegens franchisenemer vanwege schendig informatieverplichting zal bij eindvonnis worden vastgesteld. Overige gevorderde boetes zijn afgewezen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. Handel. Gedaagde (franchisegever) heeft de betalingsverwerkingsdienst (een derde) geïnstrueerd de voor eiseres (franchisenemer) bestemde lidmaatschapsgelden deels niet uit te betalen. Vorderingen van eisers worden afgewezen. Niet ter discussie staat dat gedaagde een instructiebevoegdheid heeft op grond waarvan zij de betalingsverwerkingsdienst kan instrueren de voor de franchisenemer bestemde lesgelden niet door te betalen. Gedaagde heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat franchisenemer tekort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
DNZB Franchise is jegens Zorg Parel toerekenbaar tekortgeschoten onder de Franchiseovereenkomst en is daarom aansprakelijk voor de door Zorg Parel als gevolg hiervan geleden schade. Rechtbank heeft de te vergoeden schade vastgesteld na deskundigenbericht.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Afwikkeling geëindigde franchiseovereenkomst. Boetevordering wegens schending non-concurrentiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Franchiseovereenkomst. Niet voldaan aan de standstill-periode uit artikel 7:914 lid 1 BW.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging franchiseovereenkomst. De bedrijfseconomische en strategische argumenten van de franchisegever voor opzegging zijn voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op de jarenlange relatie tussen partijen, de verwachtingen bij franchisenemer tot het moment van de mededeling op 15 juli 2020 dat de franchiseovereenkomst niet zou worden beëindigd, de omstandigheid dat franchisenemer geen verwijt kan worden gemaakt van de opzegging en de afhankelijke relatie waarin de franchisenemer zich bevindt, acht het hof de opzegging zonder deze te vergezellen van een (passend) aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De franchisegever heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen van de franchisenemer bij haar opzegging. Volgt verwijzing naar de schadestaat.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging franchiseovereenkomst. De bedrijfseconomische en strategische argumenten van de franchisegever voor opzegging zijn voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op de jarenlange relatie tussen partijen, de verwachtingen bij franchisenemer tot het moment van de mededeling op 15 juli 2020 dat de franchiseovereenkomst niet zou worden beëindigd, de omstandigheid dat franchisenemer geen verwijt kan worden gemaakt van de opzegging en de afhankelijke relatie waarin de franchisenemer zich bevindt, acht het hof de opzegging zonder deze te vergezellen van een (passend) aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De franchisegever heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen van de franchisenemer bij haar opzegging. Volgt verwijzing naar de schadestaat.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging franchiseovereenkomst. De bedrijfseconomische en strategische argumenten van de franchisegever voor opzegging zijn voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op de jarenlange relatie tussen partijen, de verwachtingen bij franchisenemer tot het moment van de mededeling op 15 juli 2020 dat de franchiseovereenkomst niet zou worden beëindigd, de omstandigheid dat franchisenemer geen verwijt kan worden gemaakt van de opzegging en de afhankelijke relatie waarin de franchisenemer zich bevindt, acht het hof de opzegging zonder deze te vergezellen van een (passend) aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De franchisegever heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen van de franchisenemer bij haar opzegging. Volgt verwijzing naar de schadestaat.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Opzegging franchiseovereenkomst. De bedrijfseconomische en strategische argumenten van de franchisegever voor opzegging zijn voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op de jarenlange relatie tussen partijen, de verwachtingen bij franchisenemer tot het moment van de mededeling op 15 juli 2020 dat de franchiseovereenkomst niet zou worden beëindigd, de omstandigheid dat franchisenemer geen verwijt kan worden gemaakt van de opzegging en de afhankelijke relatie waarin de franchisenemer zich bevindt, acht het hof de opzegging zonder deze te vergezellen van een (passend) aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De franchisegever heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de belangen van de franchisenemer bij haar opzegging. Volgt verwijzing naar de schadestaat.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Belanghebbende drijft een onderneming met een vaste inrichting op Curaçao. Aldaar exploiteert zij een fastfood restaurant. In hoger beroep is in geschil of belanghebbende omzetbelasting is verschuldigd over de in de onderhavige jaren door haar aan de in het buitenland gevestigde franchisegever betaalde royalty’s (service fees). Belanghebbende stelt dat zij over de betaalde royalty’s geen omzetbelasting is verschuldigd. Het Hof oordeelt dat belanghebbende, op grond van de artikelen 2 eerste lid, 4 vierde lid en 11 tweede lid van de Landsverordening omzetbelasting 1999, wel degelijk omzetbelasting is verschuldigd over de als royalty’s aan de franchisegever betaalde service fees. Het hoger beroep is (deels) gegrond.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.