Bevoegdheidsincident. In dit incident speelt de vraag welke rechter bevoegd is om kennis te nemen van het geschil tussen de franchisenemer en franchisegever. Een deel van de vorderingen in de hoofdzaak ziet op de tussen partijen gesloten onderhuurovereenkomst voor de huur van een bedrijfsruimte. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat hij absoluut bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, nu sprake is van samenhang tussen die vorderingen. Tevens is de kantonrechter van de rechtbank Overijssel ook relatief bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen, nu op grond van artikel 103 Rv de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde is gelegen, bevoegd is. Dit artikel prevaleert boven de door partijen gedane forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam, zo bepaalt artikel 108 lid 2 Rv.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Kort geding. De vorderingen tot nakoming van een postcontractueel non-concurrentiebeding zijn niet toewijsbaar. Grote kans dat in een (eventuele) bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het postcontractueel non-concurrentiebeding nietig is, omdat niet is voldaan aan alle in art. 7:920 lid 2 BW neergelegde vereisten. De vordering tot nakoming van tussen partijen gemaakte afspraken ter zake van het verschaffen van inzage in de boekhouding is wel toewijsbaar.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Vordering tot betaling van de franchisefee door franchisegever wordt toegewezen. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de franchisenemer dat hij niet gehouden is tot betaling van de franchisefee, omdat franchisegever tekort zou zijn geschoten in de op haar rustende verbintenissen voortvloeiend uit de franchiseovereenkomst. Verzuim aan de zijde van de franchisegever is niet komen vast te staan, de franchiseovereenkomst is niet ontbonden en de franchisenemer kan geen terecht beroep doen op opschorting van haar verplichting tot betaling van de franchisefee.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Franchiseovereenkomst. Franchiseovereenkomst rechtsgeldig vernietigd o.g.v. art. 3:40 lid 2 BW wegens strijd met dwingend recht (niet in acht nemen van standstillperiode van art. 7:914 lid 2 BW).
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Gedaagde heeft aan eiser een factuur gestuurd voor de betaling van de entreefee. Eiser heeft het bedrag betaald, maar vervolgens terugbetaling gevorderd, omdat gedaagde geen partij is bij de met eiser gesloten overeenkomst op grond waarvan eiser entreefee verschuldigd is. Eiser wordt in het gelijk gesteld. Gedaagde dient het bedrag terug te betalen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Is er sprake van dwaling of onrechtmatigde daad van de franchisegever, nu de franchisenemer niet die omzet heeft gedraaid als in de omzetprognoses? Uiteenzetting juridisch kader omzetprognoses. Het Hof concludeert dat zij op dit moment onvoldoende informatie voorhanden heeft om een antwoord op de vraag te formuleren. Het Hof verwijst de zaak naar de rol en elke verdere beoordeling en beslissing wordt aangehouden.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Gedaagde sub 1 (een vof met als vennoot gedaagden sub 2 en 3) heeft een franchiseovereenkomst, een huurovereenkomst bedrijfsruimte, twee geldleningsovereenkomsten en koopovereenkomsten gesloten met (steeds één van de) eisers, ten behoeve van de exploitatie van een winkel. Wederzijds beroep op ontbinding overeenkomsten wegens wanprestatie. De rechtbank acht partiële ontbinding van de franchiseovereenkomst door gedaagde sub 1 gerechtvaardigd. Lotsverbondenheid met andere overeenkomsten? Tussenvonnis.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Nakoming franchiseovereenkomst bepaalde tijd. Franchisegever vordert betaling achterstallige fees, schadevergoeding (toekomstige fees) en boetes (boetebeding en non-concurrentiebeding). Verweer franchisenemer dat franchisegever zijn verplichting(en) niet is nagekomen. Omvang en matiging schadevergoeding.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Vervolg op ECLI:NL:RBGEL:2021:4426 en ECLI:NL:RBGEL:2023:966. Tweede incidentele vordering 843a Rv, thans met het oog op tegenbewijsopdracht, opnieuw afgewezen. Gevraagde bescheiden onvoldoende bepaald, niet duidelijk gemaakt hoe gevraagde bescheiden kunnen bijdragen aan te leveren tegenbewijs.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Een franchisenemer opent een tweede locatie zonder dat voor die locatie een afzonderlijke franchiseovereenkomst wordt gesloten. Franchisenemer betaalt franchisevergoeding voor deze locatie en de locatie wordt onder de naam van de franchiseketen gedreven. De vraag is of voor deze locatie ook het non-concurrentiebeding geldt zoals opgenomen in de standaard franchiseovereenkomst. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.