Jurisprudentie

Filter
19-11-2025
RECHTBANK AMSTERDAM, ECLI:NL:RBAMS:2025:8994

De franchise van de FEBO-vestiging in Zwolle is geëindigd. De rechter bepaalt dat franchisenemer Bamos de vestiging en de huurovereenkomst volgens de contractafspraken eerst aan FEBO moet aanbieden. De waarde wordt vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. Bamos moet aan die waardebepaling meewerken en anders dwangsommen betalen. Het tegenverzoek van Bamos wordt afgewezen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

28-10-2025
Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2025:3041

Tussenarrest. Zijn (opzettelijk) te rooskleurige omzetprognoses voorgespiegeld aan een (aspirant-)franchisenemer? Beroep op verjaring, klachtplicht en exoneratie verworpen. Toelating tot bewijslevering. Deze zaak wordt vervolgd!

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

01-10-2025
Rechtbank Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2025:18604

Gedaagde is de (indirect) bestuurder van twee vennootschappen die inmiddels failliet zijn. Eiseres heeft met deze vennootschappen verschillende overeenkomsten gesloten in het kader van het exploiteren van een franchiseformule. Volgens eiseres heeft gedaagde namens de franchisegever de resultaten van de franchiseformule (doelbewust) te rooskleurig voorgespiegeld. Eiseres stelt hierdoor schade te hebben geleden. De vraag die in deze procedure centraal staat, is of gedaagde als (indirect) bestuurder van de franchisegever persoonlijk aansprakelijk is voor die schade. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is en wijst de vorderingen van eiseres af.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

17-09-2025
RECHTBANK ROTTERDAM, ECLI:NL:RBROT:2025:11065

Incident ex artikel 195 Rv. Vordering tot verstrekking van bescheiden. Franchisenemer stelt dat de franchiseovereenkomst met franchisegever tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, doordat franchisegever haar plichten ex artikel 7:913 BW (pre-contractuele informatieplicht) en 7:914 lid 2 sub c BW (standstill-periode) heeft geschonden. Franchisenemer vordert overlegging van bescheiden door franchisegever ter onderbouwing van die stelling.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

17-09-2025
Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2025:11821

Franchiseovereenkomst, tekortkoming franchisenemer, leveringstop, ontbinding, vordering schadevergoeding.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

10-09-2025
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2025:6829

Een horecaondernemer heeft een franchiseovereenkomst gesloten met een pizzarestaurantketen. De resultaten van zijn vestiging blijven echter achter bij de verstrekte omzetprognoses. De ondernemer stelt dat de prognoses te optimistisch waren en dat hij daarom heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst en dat de pizzarestaurantketen onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van dwaling of van onrechtmatig handelen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

03-09-2025
RECHTBANK NOORD-HOLLAND, ECLI:NL:RBNHO:2025:10009

Verklaring voor recht. Door aanbod en aanvaarding is tussen partijen een nieuwe frachiseovereenkomst tot stand gekomen met een looptijd tot 15 maart 2030.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

08-07-2025
Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2025:7910

AHF heeft medio 2022 het concept Maaltijd Thuis geïntroduceerd. Dit is een bezorgservice voor kant en klaar maaltijden. Bij vonnis van 8 januari 2025 (ECLI:NL:RBNHO:2025:43) heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank voor recht verklaard dat het concept Maaltijd Thuis een afgeleide formule is als bedoeld in de Wet Franchise en dat AHF voorafgaand aan het exploiteren daarvan instemming moet vragen van haar franchisenemers. De Vereniging c.s. vordert in dit kort geding AHF te verbieden om, zolang geen instemming is verkregen van de franchisenemers, de exploitatie van Maaltijd Thuis in haar huidige vorm voort te zetten, voor zover daarbij gebruik wordt gemaakt van het merk “Albert Heijn”. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe. Krachtens de afstemmingsleer is de voorzieningenrechter gebonden aan de beslissing van de bodemrechter. De verklaring voor recht is vanaf de datum van de uitspraak voor partijen bindend en partijen dienen zich daarnaar te gedragen. Dit brengt mee, zolang in hoger beroep niet anders is beslist, dat AHF niet zonder instemming van de Vereniging c.s. de exploitatie van de Maaltijd Thuis formule onverkort mag voortzetten.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

25-06-2025
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2025:3032

Eiser heeft terecht de buitengerechtelijke ontbinding van de franchiseovereenkomsten met gedaagden ingeroepen. De ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding van de onderhuurovereenkomsten is niet rechtsgeldig, omdat ontbinding op grond van de wet uitsluitend door de rechter kan worden uitgesproken. De onderhuurovereenkomsten zijn evenwel onlosmakelijk verbonden met de franchiseovereenkomsten en zijn na de ontruiming uit het gehuurde ook de facto beëindigd. Gedaagden zijn gedurende lange tijd tekortgeschoten in hun betalingsverplichtingen. Gedaagden worden veroordeeld om de vervallen termijnen van de franchise fee, de huurtermijnen, de boetes en wettelijke rente aan eiser te betalen. Eiser heeft jegens gedaagden niet onrechtmatig gehandeld. Vergoeding van schade is dan ook niet aan de orde. Of eiser een vergoeding voor goodwill is verschuldigd aan gedaagden is in deze procedure niet vast te stellen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

25-06-2025
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2025:2969

Eiser zou een franchisevestiging onder de formule van gedaagde openen Marokko, en heeft daarvoor een deel van de instapvergoeding betaald. Volgens eiser heeft gedaagde voor het aangaan van de overeenkomst niet voldaan aan haar wettelijke verplichtingen. Hij heeft de overeenkomst daarom vernietigd en wil zijn geld terug. Gedaagde stelt dat juist eiser tekort is geschoten en wil daarom een schadevergoeding. De kantonrechter is (in conventie) van oordeel dat gedaagde de standstillperiode heeft geschonden, waardoor eiser de franchiseovereenkomst rechtsgeldig kon vernietigen en gedaagde hem zijn geld moet terugbetalen. De vorderingen van gedaagde (in reconventie) worden afgewezen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.